Literatuur en Geneeskunde

Ziekte door andere ogen

Herman de Coninck

Ter Plekke 6 30 Augustus 2025
Lissabon – Herman de Coninck
Plaats: R. Marquês Sá da Bandeira 74, 1050-165 Lisboa
Kosten : gratis
Hoe kom je daar: Metro Azul (blauwe lijn) station Praça de Espanha of São Sebastião.

De R. Marquês Sá da Bandeira is nu niet bepaald een aansprekende straat in Lissabon. Voor een toerist lijkt er hier niets te zoeken. Onzichtbaar op de foto is links van de weg een lange muur die de grens vormt met de Jardim da Fundação Calouste Gulbelkian, de prachtige tuin van het Gulbenkian museum, dus misschien loop je door deze straat om naar deze tuin of naar het museum te gaan.

Wat op de foto misschien opvalt is het tafeltje met de stoelen rechts van de groene uitbouw van het restaurant. Die staan namelijk precies bovenop een gedenksteen. En het is deze gedenksteen die sommigen zal bewegen om door deze straat te lopen.

Op 22 mei 1997 stierf Herman de Coninck (Mechelen, 1944) hier op de stoep van de R. Marquês Sá da Bandeira in Lissabon aan een massaal hartinfarct. Hij was maar 53 jaar oud en op weg naar een literair congres. Onder auspiciën van het Nederlands Literair Productie- en Vertalingenfonds werd van woensdag 21 tot zondag 25 mei te Lissabon een manifestatie gehouden ter promotie van de ‘Literature Contemporanea da Flandres e dos Paises Baixos’.
Andere schrijvers, zoals Hugo Claus, Anna Enquist en Connie Palmen waren er zelf bij toen de Coninck hier, op de stoep, overleed.

v.l.n.r. Tessa de Loo, Magda van den Akker, Herman de Coninck, Gerrit Kouwenaar, Margriet de Moor, Adriaan van Dis, Anna Enquist, Connie Palmen, Hugo Claus, Mirjan van Hee, achter haar Gerrit Komrij.

Rutger Kopland, een goede vriend en dichter die destijds niet in Lissabon was, schreef

‘Kaart van een Grieks eiland’.

Herman, ik had je nog een kaart willen schrijven,
zo’n lullige ansicht, voorzien van een grap
over, nou ja, je weet wel waarover,

maar ik hoorde dat je al dood was
voor ik een grap had gevonden.

Ik leef nog, ons gesprek is niet af,
maar ik leef deze laatste dagen gebogen, over woorden
die ik doorstreep, weer opschrijf –

Waar hadden we het over, waar
waren we gebleven, zonder de dood te verwachten
schrijf je geen poëzie, daar waren we
het hartroerend over eens,

poëzie was geluk, het geluk om een paar woorden
te vinden die even bij elkaar wilden horen
voor de dood ons kwam halen,

een grap, een zorgvuldig verzwegen grap
om de dood, deze doorstrepen en weer opschrijven,
zo was poëzie.

Ik zal je dus nooit meer zien.

Ik leef deze laatste dagen gebogen, voor dat alles,
voor dat verlegen lichaam, dat weemoedige hoofd
waarmee je sprak, voor dat alles
levend wordt begraven,

ik bedoel, ik leef gebogen over die kaart,
je weet wel, zo’n veel te blauwe zee,
zo’n veel te blauwe hemel:
Happy days in Greece.

De Coninck was een zeer geliefde Vlaamse dichter, hij schreef herkenbaar en glashelder over dagelijkse dingen én over de grote thema’s als liefde en dood. Dat maakt zijn poëzie tijdloos. In letterkundig jargon behoorde hij tot de ‘nieuw realisten’, maar hij zou daar waarschijnlijk zelf om moeten lachen, als dichter van de paradoxen, de omkering, het niet en het verdwijnen.

[…]
Misschien leerde ik het van mijn moeder.
‘Jongen, je weet wel,’ zei ze toen ik ging trouwen.

Ik heb er bundels en vrouwen
over gedaan om zo weinig te zeggen.
Om het geinige af te leren, vervolgens
het chagrijnige, om ten slotte thuis
te komen in het weinige.

Van de lenige liefde in de enige.

Uit: Vingerafdrukken

Zijn werk was ook (gedeeltelijk) in het Portugees vertaald.

In aanvulling op zijn omvangrijk oeuvre aan gedichten, verscheen na zijn dood ‘Onder literatoren’, waarin zijn interviews met andere schrijvers, zoals Paul de Wispelaere, Rutger Kopland, Gerard Reve en vele anderen werden gebundeld. Deze interviews stamden uit zijn tijd als journalist bij het Vlaamse blad Humo. Later zou hij Humo verlaten en het Vlaams Wereldtijdschrift oprichten.
Ook verscheen een baksteendik brievenboek, getiteld ‘Een aangename postumiteit’ dat enigszins leest als een biografie van de jaren 1965-1997. In dat boek is ook de volgende fax opgenomen

Aan Kristien Hemmerechts
Woensdagnacht halftwee 22 mei ‘97

Poes,
Het is hier leuk en de mensen zijn aardig – maar ik mis je. Ik heb hier niemand om “weet je nog…” tegen te zeggen.
Vanavond zijn we lekker gaan eten in een nieuwe wijk, een soort Lissabon Zuid, aan de Taag, onder een gigantische (xxx) Kristus aan de overkant. Ouwe havenloods tot restaurant omgebouwd. Daarna nog iets gaan drinken in een vreselijk gore buurt, leek het, in een soort gelijkvloerse loft: prachtig
Heb morgenochtend voor de krant een interviewtje in het Engels over mijn poëzie. Ben benieuwd. Zondagavond zou Veerle Claus ons van Zaventem kunnen ophalen.

Poes, ik zie je graag en ik mis je. Kusjes.

Herman

Het betreft hier een fax, geschreven woensdagnacht 21/22 mei en op donderdag 22 mei om 10.06 uur (lokale tijd) verstuurd vanuit Lissabon, vlak voor zijn dood.

De gigantische Kristus waar Herman hier over spreekt staat niet in Lissabon, maar in Almada. Dictators kunnen niet groot genoeg denken, zo ook dit beeld in opdracht van de dictator Salazar. Met de sokkel mee 75 meter hoog, het beeld zelf is 28 meter hoog. Groot genoeg dus om Lissabon in de gaten te houden en om vanuit Lissabon goed gezien te worden. Niet origineel overigens, het voorbeeld staat in Rio de Janeiro.

Wel een interessant plaatje, de 25 April brug, ter ere van de revolutie die de dictatuur verdreef, in één beeld met de Salazar nalatenschap.

Terug naar Herman de Coninck. In 2017 is er een echte biografie verschenen, ‘Toen met een lijst van nu errond’. Het meest indringende boek over Herman de Coninck is en blijft echter ‘Taal zonder mij’, geschreven door zijn vrouw Kristien Hemmerechts, waarin ze de autobiografische sporen in zijn gedichten zoekt en analyseert.

Dus als je toch naar het museum en de tuin gaat, loop even langs deze gedenktegel, sta even stil, en laat tot je doordringen welke schat aan taal hier eindigde.

Aafke de Groot en Arko Oderwald

Bronnen:
Hugo Brems (red) Herman de Coninck. De gedichten I en II. De Arbeiderspers, 1998
Christien Hemmerechts. Taal zonder mij. Atlas, 1998
Thomas Eyskens en Piet Pyriens. Onder literatoren. De Arbeiderspers, 2022
Annick Schreuder (red.) Een aangename postumiteit. De Arbeiderspers, 2004
Thomas Eyskens. Toen met een lijst van nu errond. De Arbeiderspers, oktober 2017
Rutger Kopland. Kaart van een Grieks eiland. Uit: Tot het ons loslaat, van Oorschot, 1997.

Hier is de pdf

© 2025 Literatuur en Geneeskunde

Thema door Anders Norén