Literatuur en Geneeskunde

Ziekte door andere ogen

3 Mei 2025

Scoop 1

Film
Quiet Life
De film is nu in de bioscoop en ook te zien via picl.nl

Katatoon na weigering asiel: een nieuw syndroom?
In Quiet Life treft de jonge Katja een merkwaardig lot. Nadat haar familie te horen krijgt dat zij uit Zweden zullen worden uitgezet, raakt Katja in een toestand die het meest doet denken aan katatonie. In Zweden staat dit inmiddels bekend als Uppgivenhetssyndrom, internationaal aangeduid als Resignation Syndrome. Sinds eind jaren negentig zijn in Zweden tal van asielkinderen in een vergelijkbare toestand geraakt: bewegingloos, sprakeloos, onbereikbaar. Soms houdt alleen sondevoeding hen in leven. Het gaat om kinderen van wie het asielverzoek is afgewezen en die de gedachte aan terugkeer naar oorlog, repressie of sociale ontheemding niet kunnen verdragen.

Quiet Life is strak gecomponeerd, in overwegend grijze, blauwige en witte tinten. De film wordt gespeeld in een onderkoelde, afstandelijke stijl. De dialogen zijn onnatuurlijk, soms zelfs absurdistisch – geheel in lijn met de absurdistische sfeer van de film. De ruimtes waarin de personages zich bewegen zijn kaal en symmetrisch. Veel kijkers zullen daardoor moeite hebben zich emotioneel te verbinden met wat zich op het scherm voltrekt. Maar juist dat lijkt de bedoeling van regisseur Giorgos Avranas.
Toch rijst onvermijdelijk de vraag: is dit ‘echt’? Heeft Avranas een realistisch drama willen maken, of is Quiet Life bedoeld als een parabel over het wrede lot van asielzoekers? De Wereldgezondheidsorganisatie erkent Resignation Syndrome namelijk niet als een officiële psychiatrische aandoening. Toch maken verschillende publicaties — raadpleegbaar via PubMed — en een indrukwekkende reportage in The New Yorker korte metten met die scepsis.

Quiet Life is hoe dan ook geen gemakkelijk te doorgronden film. De ouders van Katja worden onderworpen aan bizarre therapieën en aangespoord — of beter: gedwongen — een onnatuurlijk opgewekte houding aan te nemen. In hoeverre dit op de werkelijkheid is gebaseerd, blijft onduidelijk. Wel helpt het te weten dat Avranas wordt gerekend tot de zogeheten ‘weird Greek wave’, een stroming binnen de Griekse cinema die zich kenmerkt door een vervreemdende esthetiek en sociaal ongewone omgangsvormen. De bekendste vertegenwoordiger is Yorgos Lanthimos, met internationaal gelauwerde films als Poor Things, The Lobster en Dogtooth. Deze films onderzoeken en becommentariëren op verontrustende wijze politieke en culturele kwesties, sociale verhoudingen en — breder — de moderne tijdgeest. Quiet Life past naadloos in dat rijtje.
Henk Maassen

Film
Drie dagen vis
Nu in de bioscoop

Ziekte als kwetsbare familiebinding
Soms is een (chronische) ziekte het fragiele schakeltje dat familieleden bijeenhoudt, hoe broos hun onderlinge verhoudingen ook zijn. Gerrie, gepensioneerd monteur en een rasechte Rotterdammer, woont met zijn tweede vrouw in Portugal. Toch keert hij jaarlijks terug naar Nederland voor medische controles: hij is COPD-patiënt. Tijdens die bezoeken logeert hij bij zijn Kaapverdische stiefdochter en zoekt hij zijn broer op — en vooral zijn zoon Dick, met wie hij een moeizame, weinig communicatieve relatie onderhoudt. Nee, praters zijn het niet, in de Hollandse tak van de familie.
Dick, zo blijkt al snel in Drie dagen vis, de nieuwe film van Peter Hoogendoorn, leidt bepaald geen gemakkelijk leven. Hij kampt met paniekaanvallen en zit zowel psychisch als sociaal behoorlijk in de knoop. Later wordt duidelijk dat ook hij onder behandeling staat. Wanneer Gerrie aankondigt zijn COPD-behandeling voortaan in Portugal te willen voortzetten, en er dus geen reden meer is om naar Nederland te komen, dreigt het laatste, kwetsbare lijntje tussen vader en zoon te worden doorgesneden.
Hoogendoorn, die zijn film in contrastrijk zwart-wit draaide, laat veel onuitgesproken — zoals ook tussen vader en zoon het meeste blijft hangen in stiltes. Af en toe speelt hij daarbij met het beeld van de archetypische Hollandse binnenvetter tegenover de uitbundigheid van de Kaapverdiaanse familieleden.
Met het tonen van eenvoudige, alledaagse handelingen en ‘tussentijdse momenten’ wil Hoogendoorn naar eigen zeggen een gevoel van intimiteit en verbondenheid oproepen tussen publiek en personages. Want het emotionele effect, de tragedie én de schoonheid liggen volgens hem in de kadrering, in de lichaamstaal van de mensen, en in de ruimte waarin zij zich bewegen. Daarin slaagt hij overtuigend. De boodschap van de film? Hoogendoorn: ‘Dat het niet vanzelfsprekend is dat je je naasten morgen weer ziet.’
Henk Maassen

Roman
De prinses die mij warm houdt, Leo van Bergen, Palmslag, 183 blz., 22,95 euro


Perpetuum mobile van verwonding en herstel
Vijf verpleegsters melden zich in een als hospitaal ingericht kasteel aan begin van de Eerste Wereldoorlog, waar gewonde soldaten worden opgevangen en, voor zover mogelijk, behandeld. Zo ongeveer begint De prinses die mij warm houdt van medisch-historicus Leo van Bergen, die zijn metier niet verloochent getuige de uitgebreide verantwoording aan het slot van zijn novelle. Het perspectief van waaruit de lotgevallen van deze ‘zusters’ worden verteld is opmerkelijk: de jurk van een van hen. Af en toe onderbroken door een korte bespiegeling van de draagster van de jurk, Roos. Het geeft Van Bergen de gelegenheid om zijn grote historische kennis in zijn vertelling onder te brengen. Merkwaardigerwijs verhevigt juist die opzet ook de impact van de verschrikkingen en gruwelijkheden waarmee de verpleegsters te maken krijgen, met tegen het einde bovendien nog een bijna apocalyptisch coda. ‘We dachten echt alles op het gebied van letterlijk en figuurlijk hartbrekende ziektes en verwondingen en vergiftigingen te hebben meegemaakt en dat het niet erger kon. We waren ervan overtuigd dat Pandora’s doos al jaren geleden geheel en al was geleegd, de hoop incluis. Maar ergens in een klein hoekje is blijkbaar toch nog een gesel achtergebleven die ons nu door een of andere sadistische god alsnog in de schoot wordt geworpen.’ Lees: De Spaanse Griep, door de artsen en verpleegkundigen aangeduid als ‘De Ziekte’.
De vijf verpleegsters dragen schier onmenselijke lasten: het gebrek aan privacy, hun slopende moeheid, verkrachtingen waaraan ze blootstaan. En niet te vergeten de weggedrukte geestelijke pijn die hen, volgens Roos, verbindt ‘met de zichtbare, lichamelijke pijn van de gewonden’. Maar die ze ook van de gewonden vervreemdt, vanwege de pijn die zij de gewonden moeten toebrengen. ‘Pijn vormt de tegelijkertijd stevige als poreuze bodem onder een relatie die even onlosmakelijk als broos is.’ Geen wonder dat ze soms voor ‘zalige verlichting en ontspanning’ schuldbewust een greep in de kast met morfine doen.
Vaak nemen de ‘zusters’ taken van de artsen over, stellen de diagnose en bepalen zelfs wat de behandeling moet zijn. Dit boek is daarmee een herwaardering van de rol van verplegenden in deze, en misschien wel in elke oorlog. Over de nationaliteit van de verpleegsters komen we niets te weten, evenmin over wie vriend of vijand is. Ook dat geeft de vertelling iets universeels: oorlogsgeneeskunde als niets anders dan ‘een zichzelf in standhoudend perpetuum mobile van verwonding en herstel net zolang tot er niets meer te verwonden en te herstellen over is’.

Henk Maassen

© 2025 Literatuur en Geneeskunde

Thema door Anders Norén