Literatuur en Geneeskunde

Ziekte door andere ogen

6 September 2025

SCOOP 10
In deze editie twee bejubelde theatervoorstellingen die beide opnieuw te zien zullen zijn in de schouwburg (en op tv!), een sterke Georgische film over een gynaecoloog in moeilijkheden en, ook opnieuw te zien, een Franse klassieker uit de vroege jaren zestig over een jonge vrouw die wachtend op de potentieel ernstige uitslag van haar medische onderzoek door Parijs slentert.
Hier vindt u de pdf van deze editie.
Reacties in de vorm van opmerkingen, vragen, tips, kritiek en lof kunnen naar: scoop0329@gmail.com

Film
April, nu in de bioscoop

Gynaecoloog tussen wet en persoonlijke moraal
Nina staat bekend als een voortreffelijk gynaecoloog maar brengt haar ‘reputatie’ in gevaar door in het landelijke gebied van Oost-Georgië met zijn benauwende patriarchale cultuur illegale abortussen uit te voeren en vrouwen te voorzien van anticonceptiva. Zelf leidt ze een routineus, sociaal geïsoleerd bestaan en houdt anderen, onder wie haar ex tevens collega op gepaste afstand. Intussen heeft ze riskante, anonieme seks met mannen die ze langs landwegen oppikt. Als een pasgeborene onder haar toezicht overlijdt, wordt ze beschuldigd van nalatigheid; ze had een keizersnede moeten doen. En als een doofstom meisje wordt vermoord en een abortus blijkt te hebben ondergaan dreigt een tweede afgrond voor Nina. Maar dan zitten we al bijna tegen het einde van het uiterst intense April, de tweede film van Déa Kulumbegashvili.

Op deze manier verteld lijkt April een conventionele film. Niets is minder waar: Kulumbegashvili gaat origineler te werk. Haar film kenmerkt zich door lange stiltes, lange takes. Vaak filmt ze gebeurtenissen in realtime. Bevallingen registreert ze documentair. Toch repeteerde ze met body doubles; zodat zij en haar geweldige cinematograaf Arseni Khachaturan wisten wat te doen als een echte bevalling begon. En die is dan ook in your face vastgelegd, net als een beklemmende abortus. Kulumbegashvili’s mise en scene is uiterst doeltreffend en komt ‘binnen’ bij de kijker. Vooral door de wijze waarop ze subjectiviteit suggereert: met de knarsende, krakende muziek van Matthew Herbert bijvoorbeeld, met het gefluister, het geluid van autobanden, wind en regen – het is allemaal meticuleus vastgelegd en gemonteerd. Al haar scenes ogen daardoor paradoxaal genoeg ‘waar’ en tegelijkertijd uiterst geconcentreerd en gecontroleerd.
Fraaiste voorbeeld: halverwege de film komt een onweersbui opzetten. In camera en montage laat de maakster de natuur zijn werk doen in een prachtige camerabeweging van 180 graden. Toch is het beeld geënsceneerd: aan de uiterste rand van het shot komt een auto – naar later blijkt de auto van Nina – vast te zitten in de modder. En juist die modder heeft in Nina’s verleden een beslissende rol gespeeld en haar tot op grote hoogte waarschijnlijk gemaakt tot wie ze nu is. Fictie en werkelijkheid fuseren, zoals steeds in deze film.
Heftig is de opening van de film: we zien een angstaanjagend Francis Bacon-achtig creatuur, onaards en mensachtig tegelijkertijd. Een gezichtloos, verouderd lichaam tegen een donkere achtergrond met spelende kinderen en regen, met op de geluidsband hijgende ademhaling. Het schepsel duikt met enige regelmaat op. De suggestie is dat het Nina zelf is. Is het de verbeelding van haar innerlijk? Van een transitie die ze doormaakt?

Kulumbegashvili kent het gebied waar haar film zich afspeelt goed. Ze is er opgegroeid en heeft in de voorbereiding ter plekke geruime tijd in kraamklinieken doorgebracht. Ze zag daar hoe zwangere vrouwen vaak samen met hun hun moeders op consult kwamen. En dat de meesten van hen al zes of zeven kinderen hadden en vaak lezen noch schrijven konden.
Dit deel van Georgië is een gebied, zegt een van personages in April, ‘zonder asfalt en zonder geplaveide wegen’. Daarin moet Nina laveren als dokter, schipperend tussen het heersende patriarchaat en de wet aan de ene kant en haar professionele en persoonlijke moraal aan de andere kant. Had ze die keizersnede toch moeten doen? Nee, vindt ze zelf, want ze moest snel handelen, de moeder verzette zich heftig tegen de ingreep en was niet bekend in het ziekenhuis, waardoor er over de conditie van moeder en kind geen gegevens waren.
Aan het slot van de film volgt een droge, lange opsomming van de patholoog over wat er aan de hand was met het doodgeboren kind, een opsomming die alleen begrijpelijk is voor artsen. De chefarts van het ziekenhuis constateert vervolgens, meer in het algemeen dan verwijzend naar deze specifieke casus: ‘Misschien zendt God ons ontberingen zodat we leren omgaan met wanhoop.’

Rest de vraag waarom de film April als titel draagt. Verwijst Kulumbegashvili misschien naar de bekende openingszinnen van T.S. Elliot’s vermaarde Waste Land? ‘April is the cruelest month, breeding/lilacs out of the dead land, mixing/memory and desire, stirring/dull roots with spring rain.’ Afgaande op wat we te zien krijgen zou ik zeggen: ja.
Henk Maassen

Theater (en tv)
The Almighty Sometimes, komende week opnieuw te zien. Zie: https://ita.nl/nl/voorstellingen/the-almighty-sometimes/3985507/. Tevens te zien maandag 8 september op NPO2 Extra om 20.30 uur en daar enige tijd terug te kijken.
Nachtwacht opnieuw te zien van donderdag 2 t/m zondag 5 april 2026 in Carré.
Tevens te zien op woensdag 10 september op NPO2 Extra om 20.30 uur en daar ook enige tijd terug te kijken.

Jong en oud: beiden op weg naar een einde?
Het Nederlands Theater Festival (NTF) markeert jaarlijks de officiële aftrap van het nieuwe theaterseizoen door elf dagen lang een selectie van de mooiste, meest indrukwekkende voorstellingen van het afgelopen jaar nog een keer te laten zien, ook op tv via NPO2 Extra. De jury selecteerde dit jaar onder andere The Almighty Sometimes van theatergroep Oostpool en Nachtwacht van theatergroep Nite.

In The Almighty Sometimes (regie: Daria Bukvić, tekst: Kendall Feaver) kampt Anna al sinds haar vroegste jeugd met een bipolair syndroom en ziet zichzelf als een wonderkind: was ze immers niet als kind al een talentvol verhalenschrijver? Pillen hebben haar gave gedempt, meent ze. Nu wordt ze 18, dus meerderjarig, en wil ze die gelegenheid aangrijpen om onafhankelijker te worden van haar moeder en haar psychiater, die bovendien aankondigt nu ook niet langer haar dokter te kunnen zijn: ze moet zich voortaan tot een psychiater voor volwassenen wenden. Dit is, vindt ze, bovendien het uitgelezen moment haar medicatie te staken, in de verwachting dat ze zo meer grip kan krijgen op haar authentieke zelf, en de sluizen van haar creativiteit weer kan openzetten.

Behalve de weergaloze Selin Akkulak als Anna, zien we een drietal voortreffelijke acteurs: Maartje Remmers in de rol van Anna’s moeder, Mika de Pee als haar vriend Wesley en Renée Soutendijk als haar toegewijde, maar – zoals het hoort – professioneel afstandelijke psychiater. Een vader is er niet – die is vroeg overleden.
Het interessante van de ‘casus Anna’ is dat auteur Feaver geen jeugd­trauma(’s) of iets dergelijks suggereert: Anna is ‘gewoon’ ziek. Haar psychiater nam haar bijzondere geval zelfs op in een boek waarin ze citeert uit verhalen van Anna. Als Anna dit ontdekt levert dat een kenmerkende scène op, die zindert van ironie en drama tegelijk: want ja, wat Anna altijd wilde – gepubliceerd worden – is dus al, zij het incognito, gebeurd. Met haar bipolariteit manipuleert ze haar vaak radeloze omgeving, dreigt met zelfmoord, maar is soms ook goudeerlijk en compleet in de war, en beseft dat ook. Dat maakt sommige scènes zwaar en licht tegelijk.

De acteurs bewegen zich in een lichte ruimte met ramen voorzien van luxaflex, waarachter videobeelden zichtbaar zijn, die niet anders te interpreteren zijn dan als Anna’s geprojecteerde zielenroerselen. Dat toneelbeeld blijkt uiterst functioneel, scènes kunnen daardoor, ook dankzij de effectvolle muziek, vloeiend in elkaar overgaan. De toon van het stuk is zeker voor de pauze tamelijk beheerst, waardoor dramatische momenten zoals een grandioze monoloog van Anna tegen het slot en de totale ontmanteling van het decor als Anna kortstondig in een psychose het luchtruim kiest, extra hard binnenkomen. Gaat dat zien, er zijn nu nog kaarten.

Voor fans van Oostpool nog een tip: vanaf 6 maart brengt de theatergroep Aletta, de musical in de theaters, dat wordt aangekondigd als een avondvullende comedy musical over het veelbewogen leven van Aletta Jacobs (1854-1929) die als eerste vrouwelijke arts in Nederland opkwam voor arbeidersvrouwen, zich sterk maakte voor voorbehoedsmiddelen en drijvende kracht was achter het vrouwenkiesrecht.

Ook de uitzonderlijke, bij het publiek zeer succesvolle, zeg maar gerust spectaculaire, drieënhalf uur durende voorstelling Nachtwacht is tijdens het NTF terecht in reprise, maar er zijn geen kaarten meer. Volgend jaar echter gaat dit totaaltheater op herhaling in Carré. Als u de voorstelling nog niet zag: mis hem niet.
Volgens de jury zijn ‘we getuige van de laatste reis van een mens. Een urgent verhaal in het sterk vergrijzende Westen. Een man op leeftijd wordt opgenomen in een verzorgingstehuis: het zorgsysteem neemt het over’. Want daar wordt het voltooide leven van een oude man (een grandioze rol van Jack Wouterse) gerekt. Het zorgpersoneel houdt in een logboek alle handelingen bij die ze bij ‘Dhr.’, in keurige, droge, korte en vooral objectieve aantekeningen. Intussen is zijn familie een non-communicatief eilandenrijk, en worstelt zijn dochter met zijn naderende dood; van haar ooit autoritaire vader is nu een schim over maar hij zit nog altijd onder haar huid. De voorstelling eindigt – echt waar! – in een bevrijdende rave. Op weg naar het einde!
Henk Maassen

Film
Cléo de 5 à 7, opnieuw te zien in de bioscoop

Tussen hoop en vrees wachten op de uitslag
In het kader van een klein retrospectief gewijd aan de grote Franse regisseur Agnès Varda (1928 -2019) is haar klassieker Cléo de 5 à 7 (1962) opnieuw in roulatie. In deze zwart-wit productie volgen we Cléo, een populaire chansonnière, in de langste twee uur van haar leven (van 5 tot 7 uur in de middag). Twee dagen eerder onderging ze enkele tests vanwege buikpijn. Ze zal de uitslag daarvan om half zeven krijgen. In de film zijn we bij haar, gedurende anderhalf uur. Haar eigen voorgevoel plus de voorspelling van een waarzegster, meteen aan het begin van de film, beloven niet veel goeds: ze vreest dat ze kanker heeft.
Zwevend tussen hoop en vrees loopt ze door de drukke straten van Parijs. De betrekkelijk rusteloze camera -tegenwoordig zijn we wel wat gewend, maar in 1962 toen de film uitkwam, was dit nieuw! – lijkt een zelfstandig oog, dat Cléo toevallig in het vizier kreeg en haar nu op de voet volgt. We lopen met haar mee op haar odyssee van de Rue de Rivoli naar het Salpetrière Ziekenhuis. En we zijn getuige van haar ontmoetingen in een café, een rit in een taxi, een bezoek aan haar appartement en aan een bioscoop.
De objectief verifieerbare klokkentijd (de film is verdeeld in dertien episoden) is zo op een suggestieve manier tegenover de subjectieve tijdsbeleving van Cléo gezet. Dat maakt de film niet zozeer tot een verhaal, als wel tot een nerveuze beleving van de tijd – tot aan het moment dat Cléo de uitslag krijgt van de medische tests.

Intussen probeert ze elke gedachte aan mogelijke lichamelijke aftakeling en dood te verdrijven. Ze denkt aan de geneugten van haar bestaan: ‘(…) les vacances, le reste c’est n’importe quoi.’ De wereld dringt zich aan haar op, maar ze reageert niet. Noch op verontrustend nieuws via een autoradio over de explosieve toestand in het toenmalige Frans- Algerije, noch op de weerspiegeling in een winkelruit van soldaten op weg naar dit koloniale strijdtoneel. Cléo heeft alleen belangstelling voor wat er in de etalage staat uitgestald.
Tegen het einde van de film ontmoet ze een soldaat die teruggaat naar de strijd in Algerije. Hij overtuigt haar ervan dat de liefde zelfs de vrees voor de dood kan wegnemen.

Spoiler (!): Van de dokter krijgt ze ten slotte te horen dat ze inderdaad kanker heeft, maar dat de ziekte misschien is te genezen. ‘Misschien voel ik me nu wel gelukkig,’ stelt ze vast. Wat ze vervolgens gaat doen, dat komen we niet te weten. Als ze niet geneest (en dat zal niet gebeuren; Agnés Varda noteert in haar scenario tamelijk onverbiddelijk: ‘Jeune femme blessé, sans doute promise à la mort.’), als haar tijdshorizon dus beperkt zal blijken, hoe zal haar leven er dan uitzien? Het is alsof de film zich voortzet nadat de lichten in de zaal aangaan.

Henk Maassen

© 2025 Literatuur en Geneeskunde

Thema door Anders Norén