Scoop 4
In deze editie besprekingen van twee speelfilms die beide op een originele manier trauma en traumaverwerking dramatiseren: Drowning Dry en Hoard. Ook aandacht voor de heruitgave van Richard Flanagans prijswinnende roman De smalle weg naar het verre noorden over de lotgevallen van een arts die in WOII onder mensonterende condities betrokken was bij de aanleg van de beruchte Birmaspoorlijn en voor Hoofdzaak, een roman over een chirurg die een paar forse fouten maakt.
Reacties in de vorm van opmerkingen, vragen, tips, kritiek en lof kunnen naar: scoop0329@gmail.com
Film
Drowning Dry
Nu in de bioscoop en te zien op picl.nl

Hoe trauma werkt
In Drowning Dry van de Litouwse filmmaker Laurynas Bareiša brengen de zussen Ernesta en Juste samen met hun echtgenoten en jonge kinderen een weekend door in hun ouderlijk buitenhuis. Anders dan tussen de zussen die goed met elkaar overweg kunnen, zijn de verschillen tussen de zwagers onmiddellijk voelbaar: Lukas is een atletische, zwijgzame martial arts-vechter met een getatoeëerd bovenlijf en weinig financiële middelen; Tomas een nogal zelfingenomen zakenman met overgewicht die goed in de slappe was zit. Zijn neerbuigende houding over de financiële zorgen van Ernesta en Lukas, en zijn verzet tegen de verkoop van het vakantiehuis, leggen spanningen bloot die zich ook fysiek manifesteren wanneer de mannen elkaar uitdagen in een ongemakkelijke sparsessie. Maar dat is uiteindelijk niet waar deze film overgaat.
Punt is dat het moeilijk is duidelijk te maken wat dan wel het thema is, want dat levert spoilers op. Weet vooral dit: de structuur van de film is fragmentarisch en speelt met de tijd. Voorbeeld: in een scène dansen de zussen op een populair liedje, als later in de film de scène wordt herhaald, blijkt het een heel ander liedje. Sterker, meer scènes lijken te herhalen met kleine verschuivingen in details, en toch is het meestal snel duidelijk dat we kijken naar verleden, heden of toekomst. Dat er out of the blue iets dramatisch is voorgevallen, tot tweemaal toe zelfs, en dat die gebeurtenissen niet zonder gevolgen zijn gebleven, dat staat wel vast. De Engelstalige titel Drowning Dry verraadt wat dat betreft al iets – de Litouwse titel was ‘gewoon’ Zusters – want die verwijst naar een noodsituatie die zich kan voordoen na een bijna-verdrinking. Later zal er ook nog sprake zijn van een paniekaanval en van een niertransplantatie, maar over het hoe en wat moet hier dus beter niets worden prijsgegeven.
Filmmaker Bareiša, die zelf de camera hanteerde, gebruikt de sprongen in de tijd om zo te laten zien hoe rouw, gemis en vooral traumaverwerking verlopen. Wie de film twee keer kijkt – en dat kan gemakkelijk: hij staat ook op picl.nl – zal zien hoe goed Bareiša daarin slaagt.
Hij observeert zijn acteurs en hun handelingen bijna als een spion, vaak met enige afstand, vanuit vaste camerastandpunten, en in lange takes, en lang niet alles wat er gebeurt, laat hij in het kader zien. Dat zijn film de Litouwse inzending was voor de Oscars, was ongetwijfeld een terechte keuze.
Het slot met beelden van de verstilling in het zomerhuis dat wordt verkocht en van een verregend, bedorven stilleven van een onaangeraakte dis met eten op het terras, werkt op een onnadrukkelijke manier zowel symbolisch als aangrijpend: zo zijn leven en dood verstrengeld.
Henk Maassen
Film
Hoard
Nu in de bioscoop

Een traumatische verzameling van liefde
We schrijven 1984: de zevenjarige Maria leeft met haar moeder Cynthia die haar omgeeft met een overvloed aan liefde, bescherming en aandacht. Maar de idylle is ziekelijk; Cynthia lijdt aan een dwangmatige verzamelwoede; ze is een hoarder. Overdag struinen beiden de straten af, op zoek naar wat in de ogen van Cynthia schatten zijn. Tegen Maria zegt ze dat al dat afval een ‘catalogue of love’ is. Later in haar leven zal Maria tot het inzicht komen dat het een traumatiserende verzameling van liefde moet zijn geweest.
Dat “later” beslaat het grootste deel van de film Hoard, het debuut van de Britse Luna Carmoon. Maria woont in 1994 bij een liefdevolle pleegmoeder. Ze trapt graag lol met haar beste vriendin Laraib, maar als zij uit Maria’s leven verdwijnt en haar pleegbroer Michael zich aandient, verandert de situatie. Michael werkt als vuilnisophaler. Zijn geur roept bij Maria – bijna klassiek proustiaans – oude herinneringen en beelden op. Ze raakt, zonder aanvankelijk te begrijpen waarom, geobsedeerd door viezigheid, begint afval te verzamelen en er ontwikkelt zich een relatie van fysiek aantrekken en afstoten tussen haar en haar pleegbroer. ‘Ik zou niet op je pissen als je in brand stond’, zegt ze op zeker moment tegen hem.
Luna Carmoon heeft naar eigen zeggen een film willen maken ‘om de pittige momenten’ uit haar eigen verleden te onderzoeken en te herbeleven, ‘om ze op die manier te overleven, er grip op te krijgen en ze onder de loep te nemen’. Alle personages in de film komen voort uit de wereld waarin ze is opgegroeid en is gevormd. Tot aan de aard van de dialogen toe. ‘Mijn moeder was een soort verzamelaarster, een hamsteraar. Toen ik Hoard schreef, heb ik Maria en haar moeder vaak vergeleken met eksters: vogels die altijd in paren leven en snuisterijen en stofjes bij elkaar scharrelen en verzamelen voor hun nest, hun cocon.’
Carmoons film is af en toe echt ‘vies’: je hebt soms een sterke maag nodig; je kunt hem dan bijna ruiken. Ze vertelt geen klassiek verhaal waarin de ene scene in een dramatische logica volgt op de ander, eerder orkestreert ze emoties met beeld, en werkt ze met steeds terugkerende, zeer uiteenlopende motieven die het verhaal verankeren en die betekenis krijgen in de veranderende context, de coming of age van Maria zou je kunnen zeggen. Let op de rol van geuren, van kerstmis, van jezelf verbergen onder lakens, verwijzingen naar de film Die Blechtrommel, wintertenen. Als Maria uiteindelijk in een psychotische toestand geraakt, wordt de film zelf psychotisch, en vraagt de kijker zich af: wat is werkelijk?
Duidelijk is dat Carmoon uitgaat van de gedachte dat traumatische kinderjaren zich nestelen in je lichaam. Je kunt ze weliswaar vergeten, maar ooit komen ze weer tevoorschijn. Maria ondergaat zelfs een soort catharsis. Klopt dat met wat we van traumatische ervaringen weten? Ik weet het niet. Wel dat dit een uitstekend debuut is met overtuigende acteurs.
Henk Maassen
Roman
De smalle weg naar het verre noorden, Richard Flanagan, vertaling: Ankie Blommesteijn, Koppernik, 408 blz., 25,- euro

De dood als verlichting
Vanaf 1942 lieten de Japanners door krijgsgevangenen de beruchte Birma-spoorlijn aanleggen. In zijn roman De smalle weg naar het verre noorden (oorspronkelijke titel: The Narrow Road to the Deep North), waarvoor hij in 2014 de Bookerprijs kreeg, beschrijft de Australische auteur Richard Flanagan de mensonterende omstandigheden waaronder dat gebeurde. Door menigeen werd het boek destijds ontvangen als een meesterwerk. Tien jaar geleden verscheen er ook een Nederlandse vertaling, en die is nu opnieuw beschikbaar, maar via een andere uitgeverij: Koppernik.
Flanagan maakt ons in zijn boek deelgenoot van wat de Japanse slavendrijvers bewoog; zij spelen een grote rol in de roman. Hij kruipt in hun hoofd. Maar hij centreert zijn vertelling toch vooral rond de Australische arts Dorrigo Evans, wiens medische improvisaties– hij knutselt bijvoorbeeld een operatiekamer van bamboe en draad in elkaar – niet op kunnen tegen de uitgehongerde, op de rand van de dood balancerende patiënten, lijdend aan uitputting, cholera, malaria, beriberi en ander vreselijks. Zijn medisch handelen lijkt op voorhand zinloos. Dat hij na de oorlog Evans als een held wordt gezien, doet hem niets en vindt hij ten diepste onverdiend. Het was immers zijn taak om elke dag de mensen aan te wijzen die aan de spoorlijn moesten werken, ook toen bijna niemand meer daartoe in staat was. Terugkijkend moet hij constateren dat hij dan vaak die mannen koos waarvan hij verwachtte dat ze spoedig zouden bezwijken.
De Nederlands-Amerikaanse auteur Ian Buruma heeft geschreven dat het werken aan de Dodenspoorlijn een ervaring was die nauwelijks voor te stellen is. Precies dat heeft Flanagan geprobeerd te doen: stel je het voor. Slaagt hij daarin? Vaak wel, zoals in deze passage, waarin een Australische krijgsgevangene er valselijk van is beschuldigd dat hij zijn werk niet goed doet, en door Japanse bewakers halfdood is gegeseld: ‘Ze vonden hem laat die avond. Hij dreef met zijn hoofd naar beneden in de benjo, de lange, diepe geul met door regen opgeschuimde stront die als gemeenschappelijk toilet diende. Op de een of andere manier had hij zich daarheen gesleept vanaf het hospitaal waar ze zijn gebroken lichaam naartoe hadden gebracht toen de afstraffing eindelijk was afgelopen. Men ging ervan uit dat hij bij het hurken zijn evenwicht had verloren en erin was getuimeld. Omdat hij niet de kracht had om zich eruit te hijsen, was hij verdronken.’
Niet altijd werkt de schrijfstijl van Flanagans alwetende verteller; soms klinken zijn woorden over de top of te hol. Maar meestal is zijn proza zintuiglijk, meeslepend, beeldend en schrijnend. Zoals hier, als Doriggo Evans gaat zien hoe het achtenveertig mannen ‘in verschillende stadia van doodstrijd’ vergaat. ‘De dood stelde hier niets voor. Hij bracht, dacht Dorrigo – al bestreed hij dat gevoel als een verraderlijk soort medelijden – een soort verlichting. Leven was worstelen in angst en pijn, maar, dacht hij bij zichzelf, je moest nu eenmaal leven. Om zich ervan te overtuigen dat ook hier geen hartslag was, bukte hij zich en tilde de verschrompelde pols op van het volgende in elkaar gedoken geraamte, een stille stapel botten en stinkende zweren, toen er een schok door het geraamte trok en het doodskopachtige hoofd zich draaide. Vreemde, half blinde ogen die wazig uitpuilden en slechts vaag zagen, leken zich op Dorrigo Evans te richten. De stem klonk wat schril, de stem van een jongen die verdwaald was in het lichaam van een stervende oude man. Sorry, dokter. Vanochtend niet. Spijt me dat ik je teleur moet stellen.’
Flanagan baseerde Evans losjes op Sir Edward “Weary” Dunlop, zelf krijgsgevangen arts en Australisch oorlogsicoon. Maar waar de historische figuur werd omgeven door mythische glans, is Evans vooral een man die zijn eigen schaduw achterna loopt. Uiteindelijk gaat deze niet chronologisch vertelde roman over een zeer complexe persoonlijkheid; zowel in de liefde en in zijn kijk op het leven, als in zijn moraal en in de zin die hij alleen kan vinden in literatuur en vooral poëzie.
The Narrow Road to the Deep North is kortgeleden bewerkt tot een gelijknamige tv-serie die door BBC1 is aangekocht. Wanneer die wordt uitgezonden is nog niet bekend.
Henk Maassen
Roman
Hoofdzaak, Roy van der Zwaard, Uitgeverij Gist, 288 blz., 24,99 euro

Chirurg geschorst door tuchtcollege
In Hoofdzaak van Roy van der Zwaard begaat een van de hoofdpersonen, de neurochirurg, drie fouten bij een deep brain stimulation operatie bij een Parkinson patiënt. Ten eerste laat hij de arts-assistent, de bevallige Soumaya, te vroeg in haar carrière een handeling uitvoeren, die mislukt. Vervolgens probeert hij het nog een keer, maar hij overschrijdt daarmee het protocollair vastgestelde aantal pogingen en ten derde verwijdert hij dit uit het operatieverslag, dat echter vlak daarvoor al door de vrouw van de patiënt was opgevraagd. De patiënt krijgt een hersenbloeding en is blijvend invalide. De vrouw van de patiënt begint een tuchtzaak die ze wint. Terecht, want de feiten liegen niet. De chirurg wordt een jaar geschorst. Dat is op zich dus niet erg verrassend. Om deze personen heen bewegen zich dan nog de vrouw van de chirurg, hoogleraar en directeur van een NGO, maar ook gokverslaafd om onduidelijke redenen, de dochter van de chirurg die geneeskunde studeert, de dochter van de patiënt, die ook geneeskunde studeert, goth en non-binair is. Haar vader vereert haar, haar moeder vindt haar afschuwelijk. Zij kan haar beroep van kapper niet meer uitoefenen omdat ze per ongeluk bij het zichzelf knippen is uitgeschoten en een oog geraakt heeft. Een verbitterde vrouw, vaste klant van de botox-filler om de hoek. O ja, de twee dochters krijgen een relatie met elkaar, eindigend in een trouwfeest.
Samengevat: alle ingrediënten voor een medische soap, waarin het medisch tuchtrecht eigenlijk nauwelijks een belangrijke rol speelt. Dat wordt versterkt door het feit dat de lezer voortdurend in de hoofden van de hoofdpersonen zit, hetgeen bij mij alle spanning wegneemt, maar daar kan verschillend over gedacht worden natuurlijk.
Arko Oderwald