Toen Kien de waskar de kamer uit reed, hoorde hij een ongewoon luid ‘al op?’ Wat had dat mens zo hard te roepen, in alle vroegte, terwijl hij nog bijna sliep? Goed, hij had haar een boek beloofd. Het enige waarvoor ze in aanmerking kwam, was een roman. Van romans werd overigens geen enkele geest vet. Het genot dat ze mogelijk verschaffen, wordt duur betaald: ze ondermijnen de beste karakters. Men leert zich erdoor in de geest van andere mensen verplaatsen. Zo krijgt men de smaak voor steeds iets anders te pakken. Iemands eigen geest lost zich op in die van de figuren die hem bevallen. Ieder standpunt wordt begrijpelijk. Gewillig geeft men zich over aan het najagen van andermans doelwit en verliest men zijn eigen doelwit uit het oog. Romans zijn wiggen welke iemand die toneel speelt met zijn pen in de gesloten persoonlijkheid van zijn lezer drijft. Hoe beter hij de grootte van de wig en de kracht van de weerstand daartegen berekent, hoe gespletener hij de geest van zijn slachtoffer achterlaat. Romans zouden van staatswege verboden moeten zijn.
Elias Canetti, Het martyrium