Literatuur en Geneeskunde

Ziekte door andere ogen

Twee romans die zich in Lissabon afspelen

Ter plekke 8 27 September 2025
Lissabon – Twee romans die zich in Lissabon afspelen

1.Pascal Mercier – Nachttrein naar Lissabon
Plaats: Kirchenfeld Brücke, Bern, Zwitserland en Lissabon
Kosten: geen

Een van mijn favoriete wandelingen in Bern is het langzaam naar beneden lopen over de overdekte Kramgasse en vervolgens de Gerechtigkeitsgasse. Vlak voor de brug over de Aare die leidt naar de beroemde berenkuil, die gelukkig geen berenkuil meer is, daal je links van de weg af naar de oever van de Aare. Je kunt de weg volgen, maar ook een overdekte trap nemen. Beneden aangekomen loop je langs huizen die af en toe te lijden hebben onder een extreem hoge waterstand van de Aare, die tamelijk woest hier stroomt. Uiteindelijk kom je op een weg direct langs de Aare en loop je op de Kirchenfeldbrücke af. Deze brug werd in 1883 geopend, aanvankelijk alleen voor paardenverkeer en voetgangers. Nu rijden er auto’s en trams overheen, en dus is de brug meerdere keren versterkt. De brug is 37 meter hoog.

Het is niet zo goed te zien, maar aan de zijkanten van de brug hangen netten, om te voorkomen dat mensen naar beneden springen.

En die mogelijkheid van suïcide is de start van een wereldberoemde roman van Pascal Mercier, Nachttrein naar Lissabon. De hoofdpersoon is de eigenaardige leraar klassieke talen Raimund Gregorius, 59 jaar oud.

De dag waarna in het leven van Raimund Gregorius niets meer zou zijn als ervoor, begon als talloze andere dagen. Hij kwam om kwart voor acht van de Bundesterrasse en liep de Kirchenfeldbrücke op die van het stadscentrum naar het gymnasium leidt. Dat deed hij elke werkdag als er school was en het was altijd kwart voor acht. Toen de brug een keer was afgesloten maakte hij even later tijdens de Griekse les een vergissing. Dat was nooit eerder voorgekomen en het kwam daarna ook niet meer voor. De hele school sprak dagenlang alleen over die vergissing. Hoe langer de discussie erover aanhield des te talrijker werden degenen die ervan overtuigd waren dat ze de leraar verkeerd hadden verstaan. Ten slotte kreeg die overtuiging ook bij de leerlingen die erbij waren geweest de overhand. Het was domweg ondenkbaar dat Mundus, zoals iedereen hem noemde, in het Grieks, het Latijn of het Hebreeuws een vergissing maakte.

Op de brug lijkt een jonge vrouw over de railing te willen stappen. Hij spreekt haar aan en ze gaat met hem mee naar de school, woont een les bij en verdwijnt weer. Op de brug schreef zij een telefoonnummer dat zij perse wilde onthouden op zijn voorhoofd. Hij weet dat zij Portugees is en gaat naar een boekhandel en vindt daar een boek van een Portugese dokter, Amadeu Prado. Hij leest het en is zo geïntrigeerd dat hij per acuut alles achter zich laat en de nachttrein naar Lissabon neemt. Daar komt hij aan op het station Santa Apolónia. Op de omslag van het boek is echter het Rossio station afgebeeld.

De romans of de poëzie die we tot nu toe bespraken zijn in hun ontstaan verbonden met Lissabon. Maar hoe belangrijk is Lissabon voor Nachttrein naar Lissabon? Deze vraag is nog niet zo eenvoudig te beantwoorden. Gregorius heeft een hotel in Lissabon, loopt inderdaad door Lissabon en neemt de ferry naar de andere kant van de Taag. Hij neemt er de tram, onder andere naar Belem.

Met de honderd jaar oude tram van Lissabon reed Gregorius terug naar het Bern van zijn jeugd. De tramwagon, die hobbelend, schuddend en bellend door de Bairro Alto reed, leek zich in niets van de oude tramwagons te onderscheiden waarmee hij, toen hij nog gratis mocht reizen, urenlang door de straten en straatjes van Bern had gereden. Hetzelfde soort banken van gelakt hout, hetzelfde belkoord naast de lussen die aan het plafond bungelden, dezelfde metalen arm die de bestuurder hanteerde om te remmen en op te trekken en waarvan Gregorius de werkwijze nog even weinig begreep als destijds. Op een bepaald moment, toen hij al de pet droeg van leerlingen van de onderbouw van het gymnasium, waren de oude trams door nieuwe vervangen. Die maakten minder lawaai en reden veel soepeler, de andere leerlingen vochten erom in die nieuwe tram te mogen rijden en menigeen kwam te laat op school omdat hij op een van de nieuwe wagens had gewacht. Gregorius had het niet durven zeggen, maar het ergerde hem dat de wereld veranderde.

Hij leert razendsnel Portugees, hoewel er ook momenten zijn dat hij er weer helemaal niets van verstaat. Dat laatste is wel opvallend, want hij kan het Portugese boek al vrij snel goed lezen zonder enige kennis van het Portugees.

Hij gaat als boekenman natuurlijk ook naar boekhandels, waar hij de Portugese literatuur ontdekt.

Met beide boeken onder zijn arm liep Gregorius naar de andere kant van de winkel, waar de literatuur stond. Luis Vaz de Camóes; Francisco de Sá de Miranda; Fernäo Mendes Pinto; Camilo Castelo Branco. Een heel universum waarover hij nog nooit iets had gehoord, ook niet van Florence. José Maria Eça de Queirós, O crime do padre Amaro. Aarzelend, alsof het om iets verbodens ging, trok hij het boek uit de kast en deed het bij de twee andere. En toen opeens stond hij ervoor: Fernando Pessoa, O livro do desassossego, Het boek der rusteloosheid. Eigenlijk was het ongelooflijk, maar hij was naar Lissabon gegaan zonder eraan te denken dat hij naar de stad van de assistent-boekhouder Bernardo Soares ging, die op de Rua dos Douradores werkte en vanuit wie Pessoa gedachten opschreef die eenzamer waren dan alle gedachten waarvan de wereld vóór hem en ná hem ooit had gehoord.

Hij leert Lissabon kennen door boeken, zoveel is wel duidelijk.

Gregorius bleef lang in het antiquariaat. Een stad leren kennen door middel van de boeken die je er aantrof – zo had hij het altijd gedaan. Zijn eerste buitenlandse reis als student was naar Londen geweest. Op de boot terug naar Calais had hij beseft dat hij tijdens de drie dagen behalve de jeugdherberg, het British Museum en de vele boekhandels in de buurt daarvan, zo goed als niets van de stad had gezien.

Hij komt door allerlei toevalligheden op het spoor van de geschiedenis achter het boek. Hij ontdekt waar dokter Prado woonde, Rua Luz Soriano vlakbij het Praça Luis de Camões en hij ontdekt waar de boezemvriend van dokter Prado nog steeds werkt, de apotheek in de Rua dos Sapateiros, in de Baixa.
En tenslotte leert hij over de Portugese dictatuur, hoewel het boek daarover het enige boek is dat hij niet kan vinden.

Maar maakt dat alles deze roman een Lissabonse roman? Daar is wel wat op af te dingen. Zo wordt Lissabon nergens in detail beschreven. Bijvoorbeeld de bovengenoemde twee straten worden alleen bij naam genoemd. Een verdere beschrijving wordt niet gegeven. Het zijn bijvoorbeeld heel smalle straten, hetgeen zeker bij het huis van de dokter niet helemaal klopt met de indruk van het huis. Bij beide huizen staat Gregorius er tegenover op een afstand toe te kijken, en dat kan helemaal niet, daarvoor zijn de straten veel te smal. Maar goed, het is natuurlijk niet zo belangrijk voor het verhaal of de beschrijving overeenkomt met de werkelijkheid.
Over de Portugese dictatuur, die een belangrijke rol speelt in het boek, komen we eigenlijk ook niet zoveel te weten. Mijn vriendin Inez uit Lissabon diskwalificeert de roman op dit punt zelfs volledig. Het belangrijkste kritiekpunt is dat de dictatuur zich vooral als een probleem van het verleden presenteert, terwijl, zeker op het moment waarop het verhaal speelt, dat zeker niet het geval was. Dat is de reden waarom Saramago Portugal verliet, precies in de tijd dat deze roman speelt.

Lissabon is dus niet bepalend als Lissabon aanwezig, maar wel als een vreemde stad.

Prado ging dus telkens weer op de traptreden van zijn school zitten en stelde zich voor hoe het zou zijn geweest een heel ander leven te leiden. Gregorius dacht aan de vraag die Silveira hem had gesteld en waarop hij het eigengereide antwoord had gegeven dat hij het leven had geleid dat hij wilde. Hij merkte dat het beeld van de twijfelende arts op de bemoste traptreden en de vraag van de twijfelende zakenman in de trein iets bij hem teweeg hadden gebracht wat de veilige, vertrouwde straten van Bern nooit bij hem teweeg hadden kunnen brengen.

Nachttrein naar Lissabon is immers in hoofdzaak het verhaal van een saaie, 59-jarige boekenman en leraar die plotseling zich de vraag stelt op dit leven inderdaad alles is wat er is. Hij leest in het boek van Prado, die behalve arts ook heel wijsgerig is, het volgende:

Van de duizenden ervaringen die we opdoen, brengen we er hoogstens één ter sprake; citeerde hij. ‘Onder al die verzwegen ervaringen zitten ook die verborgen welke ons leven ongemerkt zijn vorm, zijn kleur en zijn melodie geven.

Hij scheurt zich los uit zijn ijzeren routine in Bern en gaat zonder plan naar een vreemde plaats, Lissabon, op zoek naar die andere ervaringen. Maar Lissabon had ook Tanger kunnen zijn, of Barcelona, of Istanbul, als het maar vreemd is.
Er komt in de roman een moment waarop hij, ook weer in een opwelling, het vliegtuig naar Bern pakt.

Hij was teruggekeerd omdat hij weer op de plaats wilde zijn waar hij de weg kende. Waar hij geen Portugees hoefde te praten, of Frans of Engels.

Maar dan ontdekt hij dat hij nu ook van Bern vervreemd is en keert hij al snel weer terug naar Lissabon en legt de laatste stukjes van de puzzel van het boek van dokter Prado. Daar vindt hij enige rust door.

In de tram naar Belém merkte hij opeens dat zijn gevoelens voor de stad aan verandering onderhevig waren. Tot dusver was de stad uitsluitend de plaats geweest waar hij naspeuringen deed, en de tijd die intussen was verstreken had vorm gekregen door zijn behoefte steeds meer over Prado te weten te komen. Als hij nu door het raam van de tram naar buiten keek, behoorde de tijd waarin de tramwagon piepend en krakend voortsukkelde helemaal toe aan hemzelf, het was gewoon de tijd waarin Raimund Gregorius zijn nieuwe leven leefde. Hij zag zichzelf weer op het tram depot in Bern staan en naar de oude tramwagons informeren. Drie weken geleden had hij het gevoel gehad hier in deze stad door zijn jeugd in Bern te rijden. Nu reed hij door Lissabon en alleen maar door Lissabon. Hij voelde hoe diep in hem iets totaal veranderde.

Je zou dus kunnen zeggen dat de nachttrein naar Lissabon leidt naar een soul-searching in Lissabon, dat de roman draait rond het soul-searching van Raimund en dat Lissabon fungeert als de vreemdheid die daarvoor noodzakelijk is.

2.Erich Maria Remarque – Die nacht in Lissabon

Wat geldt voor Nachttrein naar Lissabon geldt eigenlijk in nog veel sterkere mate voor deze roman van Erich Maria Remarque. Hoewel, de roman speelt zich af in 1942. Dictatoriaal Portugal was neutraal tot op zekere hoogte en fungeerde als vertrekhaven voor boten naar de vrije wereld. Er waren in Lissabon veel vluchtelingen, maar ook Nazi-Duitsers en geallieerden. Daarmee had Lissabon een unieke positie in Europa, en in die zin is Lissabon voor deze roman wel onontbeerlijk.

Hoofdpersonen van de roman zijn een man die twee kaartjes heeft voor de overtocht naar de Verenigde Staten en een man die wanhopig op zoek is naar kaartjes. Ze ontmoeten elkaar en de man met de kaartjes zegt dat hij de kaartjes aan de man zonder kaartjes zal geven als hij zijn verhaal mag vertellen. Dat duurt een hele nacht. De mannen gaan in een café zitten dat de hele nacht open is en rijden en lopen daar naar toe.

We reden om de theatrale coulisse van de Praça do Comercio heen en kwamen wat later terecht in een wirwar van trappen en stegen die naar boven leidden. Ik kende dit gedeelte van Lissabon niet; ik kende zoals altijd voornamelijk de kerken en de musea – niet omdat ik God of de kunst zo beminde, maar eenvoudig omdat ze in kerken en musea niet naar je papieren vroegen. Voor de Gekruisigde en de meesters van de kunst was je nog mens –niet een individu met twijfelachtige legitimatiepapieren.
We stapten uit en liepen langs de trappen en door de kronkelende straatjes naar boven. Het rook er naar vis, knoflook, nachtbloemen, dode zon en slaap. Bij het licht van de klimmende maan doemde het kasteel St. George naast ons op uit de nacht en het licht stortte zich als een waterval trapsgewijs langs de vele treden omlaag. Ik draaide me om en keek naar de haven. Daar beneden lag de rivier en de rivier was de vrijheid, zij was het leven, zij mondde uit in de zee en de zee was Amerika.

De man die de kaartjes heeft vertelt hoe hij, als een door de Nazi’s gezochte persoon, heeft geprobeerd om zijn vrouw uit Duitsland te krijgen. Hij wordt achterna gezeten door de broer van zijn vrouw, een fanatieke nazi. Na omzwervingen in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk lukt het hem aan de broer te ontkomen en met zijn vrouw naar Spanje te vluchten om vervolgens door te reizen naar Portugal.

In het café waar de mannen zitten, zitten ook Engelsen en Duitsers, die ruzie met elkaar krijgen. De mannen besluiten halverwege het verhaal naar een ander café te gaan.

Wij gingen naar buiten en de nacht was prachtig. Er stonden nog sterren aan de hemel, maar aan de einder lagen de zee en de ochtend reeds in een eerste, blauwe omhelzing; de hemel was hoger geworden en de geur van zout en bloesem was sterker dan tevoren. Het zou een heldere dag worden. Overdag heeft Lissabon iets naïef-theatraals, dat je betovert en inspint, maar ’s nachts is het het sprookje van een stad die in terrassen met alle lichtjes aan naar de zee afdaalt als een feestelijk getooide vrouw die zich over haar donkere geliefde buigt.

Daar vertelt de man met de kaartjes dat al die tijd zijn vrouw leed aan terminale kanker. Zij hield het lang voor hem verborgen, maar uiteindelijk moest zij het wel vertellen. Zij redt het tot Lissabon, maar daar overlijdt zij. Dat is de reden waarom hij zijn kaartjes wil weggeven aan iemand die ze harder nodig heeft; hij wil in het vreemdelingenlegioen gaan.

Het is een aangrijpend en treurig vluchtverhaal, waarvan er vele zijn verteld in de literatuur. En dit verhaal speelt zich af in Lissabon, maar tegelijkertijd zijn de bovenstaande twee citaten de enige citaten waarin Lissabon wordt beschreven. Toch, met enige overdrijving, geven deze twee citaten een rijker beeld van Lissabon dan alle citaten uit Nachttrein naar Lissabon waarin sprake is van een beschrijving van Lissabon. In die roman fungeert Lissabon vooral als symbool voor vreemdheid. Dat had ook een andere stad kunnen zijn. Voor het verhaal van Remarque is Lissabon, anders dan in het verhaal van Mercier, wel noodzakelijk. Lissabon was in 1942 een van de weinige steden in Europa waar vluchtelingen nog aan Europa konden ontsnappen. Maar dat gezegd hebbende is Lissabon verder vrijwel afwezig in de roman.
Uiteraard, dit is een enigszins zwart-witte conclusie, maar niet onlogisch volgens mij.

Hier is de pdf.

Arko Oderwald

© 2025 Literatuur en Geneeskunde

Thema door Anders Norén