Ter Plekke – Arles – Vincent van Gogh (1)
Hoe kom je daar: Arles heeft een station en ook parkeergarages. Op de Van Gogh brug na is alles makkelijk te belopen.
Kosten: geen
Hier is de pdf
Over Arles en Vincent van Gogh schrijven is eigenlijk een beetje mosterd na de maaltijd. Er is al een beschrijving van de plekken van zijn verblijf daar in de vorm van een wandeling. Je hoeft alleen maar deze steentjes te volgen.

Deze wandeling is te vinden op https://vangoghroute.nl/route/arles/ Wie de wandeling volgt, komt langs alle belangrijke Vincent van Gogh plekken. Deze bijdrage kiest vijf van deze plekken uit.
Van Gogh verbleef in Arles van februari 1888 tot mei 1889. Hij kwam uit Parijs en was erg onder de indruk van het zuiden. Alleen, als hij aankomt ligt er sneeuw, zo meldt hij aan zijn broer Theo op 21 februari 1888.
Nu kan ik je vertellen dat er hier om te beginnen overal minstens 6o centimeter sneeuw ligt en het sneeuwt nog steeds.
Van veel kleuren is dus nog geen sprake, maar het ziet er allemaal zeer Japans uit, een frase die vaak terugkeert in zijn brieven en waarmee hij verwijst naar de kleuren van de Japanse prentkunst.
Aangezien ik beloofd had je te schrijven, wil ik je om te beginnen zeggen dat de streek me, vanwege de helderheid van de atmosfeer en de vrolijke kleureffecten, even mooi lijkt als Japan. Het water vormt mooie smaragdkleurige en volblauwe vlekken in het landschap, zoals je die ziet op Japanse prenten. Bleekoranje zonsondergangen geven de grond een blauwe aanblik; schitterende gele zonnen.
Schrijft hij op 18 Maart aan Émile Bernard. En op 30 Maart schrijft hij aan zijn zus Willemien:
Ge begrijpt dat de natuur van ’t zuiden niet precies kan worden geschilderd met ’t palet van b.v. Mauve die in ’t noorden hoort en meester is en blijft in ’t grijs.- Maar het palet van tegenwoordig is absoluut kleurig – hemelsblaauw, rose, oranje, vermilloen, hoog geel, helder groen, helder wijnrood, violet.
Maar alle kleuren opvoerende komt men op nieuw tot kalmte en harmonie.
(Hij schreef aan Willemien in het Nederlands, dat in de originele staat is gehouden. De andere brieven zijn meestal in het Frans en vertaald naar modern Nederlands.)
En dat geldt niet alleen voor de natuur die hem er dagelijks op uit deed trekken, maar ook voor de mensen, zoals hij op 4 Mei aan Theo schrijft:
Ik geloof dat er hier echt iets te doen is voor het portret. Ook al verkeren de mensen hier in grove onwetendheid over de schilderkunst, in het algemeen zijn ze heel wat artistieker dan in het Noorden als het gaat om hun eigen uiterlijk en hun eigen leven. Ik heb hier figuren gezien die zeker zo mooi zijn als die van Goya en Velázquez. Ze weten een vleugje roze in een zwart kostuum te stoppen, ofwel een wit, geel, roze of ook groen en roze kledingstuk te maken of ook blauw en geel, waaraan uit kunstzinnig oogpunt niets valt te verbeteren. Seurat zou hier mannenfiguren aantreffen die ondanks hun moderne kostuums heel schilderachtig zijn.
In een lange brief aan Willemien schrijft hij op 20 juni:
De kleur is hier heel fijn eigenlijk, als het groen frisch is is het een rijk groen zooals wij ’t in ’t noorden zelden zien, kalm. Als het verbrandt en bestuift wordt het niet leelijk maar dan krijgt een landschap toonen van goud van allerlei kleur, groengoud, geelgoud, rosgoud, dito brons, koper, enfin van citroengeel af tot de dofgeele kleur van b.v. een hoop gedorscht graan. Dat met het blaauw – vanaf het diepste bleu de roi in ’t water tot dat van vergeet mij nieten. Cobalt vooral, helder klaar blaauw – groenblaauw en violetblaauw.
Natuurlijk lokt dit oranje uit – een door de zon verbrand gezigt doet oranje; verder, wegens ’t vele geel spreekt het violet dadelijk – een rieten schutting of grijs rieten dak of een omgewerkte akker doet veel violetter dan bij ons. Verder, zoo als ge reeds vermoedt, de menschen zijn hier dikwijls mooi.
Ongeveer 190 schilderijen maakte hij in Arles in de 15 maanden dat hij hier was. Drie daarvan zijn vernietigd in de tweede wereldoorlog. Van twee schilderijen is onbekend waar zij zijn en 1 schilderij is in 1944 gestolen. Een flink aantal onderwerpen werden meerdere keren door hem geschilderd.
De eerste plek in Arles is de plaats waar één van zijn beroemdste schilderijen is ontstaan: De sterrennacht. We bevinden ons aan de oever van de Rhône.

Sterrennacht bij de Rhône. Olie op canvas. 72.5 x 92.0 cm. Arles: September, 1888. Paris: Musee d’Orsay
Dit schilderij moet niet verward worden met de andere Sterrennacht die hij later in Saint-Rémy schilderde. Sommigen zien in dat schilderij een weerspiegeling van zijn waanzin, maar dat lijkt toch wel een beetje hineininterpretieren te zijn. Dit schilderij is veel realistischer en laat de oever van de Rhône zien, die hier opvallend smal is, want de kleine Rhône is net afgesplitst. En er is nog iets dat opvalt. Het schilderij is gericht op het zuiden, maar de grote beer, duidelijk zichtbaar, staat altijd in het noorden.
Sterren hadden recent zijn aandacht getrokken toen hij aan zee was, schrijft hij op 3 juni aan Theo.
Op een nacht heb ik over het verlaten strand langs de zee gewandeld. Het was niet vrolijk maar ook niet triest, het was- mooi.
De diepblauwe hemel was bevlekt met wolken van een dieper blauw dan het primaire blauw, van een intens kobalt en andere van een helderder blauw, zoals het blauwachtig wit van de melkweg. Tegen het blauwe fond schitterden de sterren helder, groenig, geel, wit, lichtroze — helderder, fonkelender, meer als edelstenen dan bij ons – zelfs meer dan in Parijs. Hier kun je dus met recht spreken van opalen, smaragden, lapis lazuli, robijnen, saffieren. De zee van een zeer diep ultramarijn, het strand van een paarsige en zachtrode tint, leek me – met struiken.
Op 14 September schrijft hij aan Willemien:
Ik wil nu absoluut een sterrenhemel schilderen. Vaak heb ik het gevoel dat de nacht nog kleurrijker is dan de dag, gekleurd met violette, blauwe en de meest intense groene tinten.
Als je erop let, zul je zien dat sommige sterren citroengeel zijn, dat andere een roze, groene, vergeetmijnietblauwe gloed hebben. En zonder er langer op door te gaan, spreekt het voor zich dat het voor het schilderen van een sterrenhemel absoluut niet voldoende is om witte stippen op blauw-zwart te zetten.
We weten dat de sterren op donkere plaatsen veel beter te zien zijn, en dat moet dus ook zo geweest zijn in 1888, met nog nauwelijks kunstmatig licht.
De stad is hier ’s nachts niets, alles is donker.
Ik geloof dat het overvloedige gaslicht, dat tenslotte geel en oranje is, het blauw sterker doet uitkomen, want ’s nachts lijkt de hemel me hier, en dat is heel opmerkelijk, zwarter dan in Parijs.
Schrijft hij op 11 Oktober aan Theo.
Nu was ik er overdag en is de situatie wat betreft kunstlicht drastisch veranderd, dus herbeleven wat Vincent beleefde is eigenlijk, behalve tijdens een stroomstoring, niet meer mogelijk, maar dit rivierbeeld van Arles lijkt nog steeds behouden te zijn.

Arles heeft nu ongeveer 50.000 inwoners, in Van Goghs tijd circa 13.000. Opvallend genoeg zijn die 50.000 nu er net zoveel als in de romeinse tijd. Arles is een middelgrote stad dus, met een middeleeuws aandoend centrum. Het is prettig wandelen door de kronkelende straatjes. Kijk even op de kaart en loop van de Rhône naar onze tweede plek, het Place du Forum. Want daar staat het beroemde café dat Vincent schilderde.

Het café terras. Olie op canvas. 81.0 x 65.5 cm. Arles: September, 1888. Otterlo: Kröller-Müller Museum
Dat is nu een nachtschilderij zonder zwart. Alleen maar met mooi blauw en violet en groen, en in die entourage krijgt het verlichte plein een kleur van bleekzwavelgeel, groenig citroengeel. Ik heb er enorm veel plezier in ’s nachts ter plekke te schilderen. Vroeger tekenden ze, en dan maakten ze overdag het schilderij naar de tekening. Maar mij bevalt het goed om het onmiddellijk te schilderen. Weliswaar kan ik in het donker blauw voor groen houden, blauwlila voor rozelila, aangezien je het karakter van de toon niet goed kunt onderscheiden. Maar het is de enige manier om van die conventionele zwarte nacht af te komen met dat armzalige bleke en wittige licht, terwijl toch een eenvoudige kaars ons al de rijkste tinten geel en oranje geeft.
Schrijft hij aan Willemien op 14 september.
Het café is sinds 2023 gesloten vanwege onenigheid met de belastingdienst en ziet er nu zo uit:

In de jaren 50 zat hier een meubelwinkel. Begin 21e eeuw werd het weer een café, dat helemaal in de kleuren van het schilderij werd geschilderd.
En dan was er nog het café de la Gare, het nachtcafé van Joseph Ginoux, niet ver van het beroemde gele huis waar van Gogh woonde. Maar dat café is, samen met het huis van van Gogh, tijdens de tweede wereldoorlog vernietigd. Hier schilderde van Gogh het interieur.
Het is soms niet makkelijk de geschiedenis trouw te zijn. Dat wordt duidelijk aan het eind van de dag als we op zoek gaan naar de derde plek, de brug van Langlois. Het is te belopen, maar een auto is in dit geval wel prettig. Van Gogh schilderde deze brug drie keer, telkens net even anders, waarvan we er hier één laten zien.

Langlois brug in Arles met vrouwen die wassen. Olie op canvas. 54.0 x 65.0 cm. Arles: Maart, 1888. Otterlo: Kröller-Müller Museum
Maar helaas de historische juistheid van deze brug ligt wat gecompliceerder. De oorspronkelijk brug lag op een andere plaats en is al voor de tweede wereldoorlog afgebroken nadat er een andere brug was naast gelegd. Zie onderstaande foto uit 1935.

De brug waar we nu voor staan, die nu bekend staat als de pont de van Gogh, was een andere brug die oorspronkelijk helemaal aan het eind van het kanaal lag en die hier weer is opgebouwd, op een andere plaats dus dan de Pont de Langlois.

Ook al is dit dichter bij Arles dan de oorspronkelijke brug, je komt hier toch niet makkelijk. Er zijn ook nauwelijks bezoekers. De vraag rijst waarom iets herbouwen naar een schilderij, op een andere plaats, om het vervolgens weer te laten vervallen?
Het valt dan wel weer mee dat nog niemand op het idee is gekomen om het gele huis te herbouwen op een wat makkelijker bereikbare plaats.

Vincents huis in Arles (Het gele huis). Olie op canvas. 72.0 x 91.5 cm. Arles: September, 1888. Amsterdam: Van Gogh Museum
Natuurlijk, Arles is nog geen Huis ten Bosch in Japan, waar Loeki de Leeuw de mascotte is (https://nl.wikipedia.org/wiki/Huis_ten_Bosch_(Japan), maar er zijn wel dubieuze trekjes te ontwaren in de pogingen om Vincent van Gogh te vermarkten.
Terug naar Arles, want op deze manier vergeten we dat Arles al lang voordat van Gogh er was bestond. Wat nu een slaperig provinciestadje is, was vanaf de romeinse tijd gesitueerd op een kruispunt van handelswegen. Nog steeds staat er middenin de stad een romeins amfitheater, waar in de tijd van van Gogh stierengevechten worden gehouden, al had hij daarvan geen hoge pet op, hij vond het meer spelletjes dan een echt stierengevecht.

Deze vierde plek in Arles is ook zwaar gerestaureerd natuurlijk, maar het wordt tenminste nog gebruikt. Van Gogh maakt er een schilderij van, dat gedateerd is in December 1888. Bijzonder is dat hij het niet ter plekke, maar in het atelier schilderde, tamelijk uitzonderlijk voor Van Gogh.

Gauguin was gearriveerd, maar van Gogh was nog niet ontspoord toen hij dit schilderde. Over de ziekte van van Gogh die aan zijn ontsporing ten grondslag zou liggen is veel gespeculeerd. Ik heb een tijdje samengewerkt met medisch deskundigen om daarover een uitspraak te doen, maar we kwamen eigenlijk niet verder dan dat de specialist in persoonlijkheidsstoornissen een persoonlijkheidsstoornis aannemelijk vond, de specialist in bipolaire stoornissen dat wel aannemelijk vond, een specialist in autisme een autismespectrumstoornis voor de hand vond liggen, terwijl een neuroloog nog steeds wat voelde voor epilepsie, de diagnose waarmee van Gogh werd opgenomen. Er zat geen specialist schizofrenie in de groep, want dan was het volgende ook nog mogelijk geweest.

Wel, zeldox bestond nog niet in 1888, en als dat wel het geval was geweest had hij op het zeldoxportret zeker 20 kilo dikker geweest moeten zijn.
Van Gogh sneed op 23 december 1888 zijn linker oor af, op een lelletje na. Hij gaf dat oor aan een prostituee, die waarschijnlijk in dit bordeel werkte.

Het bordeel. Olie op Canvas. 33.0 x 41.0 cm. Arles: Oktober, 1888. Philadelphia: The Barnes Foundation
Vincent van Gogh werd vervolgens opgenomen in het ziekenhuis van Arles, ook om te zorgen dat dat oor werd behandeld. In dat ziekenhuis ontstonden twee schilderijen. Van Gogh beschreef ze op 28 april 1889 aan Willemien:
Ik werk wel en heb zojuist twee schilderijen van het gasthuis gemaakt. Het ene een zaal, een heel lange zaal met rijen bedden met witte gordijnen, waar enkele zieken lopen.
De muren, het plafond met zijn grote balken, alles is wit: lilawit of groen¬wit. Hier en daar een raam met een roze of lichtgroen gordijn.
Op de vloer rode plavuizen. Op de achtergrond een deur met daarboven een kruisbeeld.
Het is heel erg eenvoudig.

Zaal in het ziekenhuis van Arles. Olie op canvas. 74.0 x 92.0 cm. Arles: April, 1889. Winterthur: Oskar Reinhart Collection ‘Am Römerholz’
En dan als pendant de binnenplaats. Het is een bogengalerij zoals in Arabische gebouwen, wit gekalkt. Vóór die galerijen een antieke tuin met in het midden een vijver en 8 bloembedden met vergeet-mij-nietjes, kerstrozen, anemonen, ranonkels, violieren, margrieten etc.
En onder de galerij sinaasappelboompjes en oleanders. Het is dus een schilderij helemaal vol bloemen en lentegroen. Drie zwarte en sombere boomstammen kronkelen er echter als slangen doorheen en op de voorgrond staan vier treurige donkere buksbomen.

Tuin van het ziekenhuis in Arles. Olie op canvas. 73.0 x 92.0 cm. Arles: April, 1889. Winterthur: Oskar Reinhart Collection ‘Am Römerholz’
In dit gebouw, onze vijfde plek, is nu de Espace van Gogh gevestigd en dat vertoont wel een duidelijke gelijkenis met vroeger. Maar, deze binnentuin was ooit een parkeerplaats – het is terug gerestaureerd naar het schilderij.

Hij was verbazend snel weer uit het ziekenhuis en hij wilde terug naar zijn gele huis, maar zijn buurtgenoten waren daar op tegen en verhinderden dat. En Van Gogh zelf was er ook niet van overtuigd dat hij het in zijn eentje, Gaugin was meteen na het oorincident vertrokken, weer zou redden. Hij keerde terug naar het ziekenhuis, en liet zich uiteindelijk vrijwillig opnemen in een inrichting in Saint-Rémy de Provence, niet ver van Arles. Voor de volgende aflevering.
Bronnen
Leo Jansen, Hans Luijten en Nienke Bakker. Vincent van Gogh. De Kunst van het woord. Zijn mooiste brieven. Amsterdam: Uitgeverij Carrera, 2014.
Schilderijen van van Gogh
https://vggallery.com/international/dutch/paintings/main_az.htm
Arko Oderwald en Aafke de Groot
Met hartelijk dank aan Teio Meedendorp voor zijn commentaar en aanvullingen.