Publicaties

Er zijn sinds 2002 verschillende soorten publicaties op het gebied van literatuur en geneeskunde verschenen. Hier bieden wij u de belangrijkste publicaties aan, onderverdeeld in:

  • Symposiumboeken
  • Overige boeken
  • Proefschriften
  • Lexicons gebaseerd op ervaringsverhalen
  • Schrijver op de afdeling

 

Symposiumboeken

Sinds 2002 zijn er 19 essaybundels naar aanleiding van de VUmc publiekslezing op het gebied van literatuur en geneeskunde verschenen. Het eerste boek, Ziektebeelden, is verschenen bij Lemma. Het tweede boek, De taal van het gevoel, verscheen bij Atlas. Vanaf 2004 worden de boeken onder redactie van Arko Oderwald, Koos Neuvel en Willem van Tilburg uitgegeven door de Tijdstroom in Utrecht. Tussen 2004 en 2007 was Cees Hertogh mederedacteur. Met ingang van 2016 is Willem van Tilburg teruggetreden als redacteur. Abel Thijs heeft zijn plaats ingenomen.

2020

2019

2017

2016

2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

Overige boeken

Naast de symposiumboeken zijn er in de afgelopen jaren nog een aantal andere boeken verschenen op het gebied van literatuur en geneekunde.

In 2015 verscheen Buiten Zinnen. Waanzin in de romanliteratuur.

In 2014 verscheen De mens in crisis van Arko Oderwald. In dit boek is zijn oratie opgenomen, plus dertien andere essays.

In 2010 verscheen een Engelstalig boek met essays over de psychiatrie: 

Unfamiliar knowledge. Psychiatric disorders in literature.

In 2009 verscheen bij De Tijdstroom op initiatief van Arko Oderwald de Nederlandse vertaling van The House of God, samen met een boekje over dertig jaar The House of God, getiteld Maison Dieu.

Proefschriften

De stichting is betrokken geweest bij een aantal PhD projecten, waaruit de volgende publicaties zijn verschenen.

Op 5 maart 2025 is Laura Prins gepromoveerd op het onderwerp ziekte en creativiteit. Dit project wordt ondersteund door de stichting VCVGZ, de Pieter van Foreeststichting en de afdeling Huisartsgeneeskunde van het AmsterdamUMC. 

Anne-Fleur van der Meer promoveerde op 27 september op haar proefschrift over autobiografieën van mensen met een depressie

Wouter Schrover promoveerde in 2015 op een NWO-project over euthanasie in romans en films. Het proefschrift heet Einde verhaal.

In 2006 verscheen het proefschrift van Sofie Vandamme, Koele minnaars, over de verhouding tussen literatuur en geneeskunde.

Lexicons

In 2011 verscheen Door kanker getroffen, een lexicon van de ervaring – het eerste lexicon gebaseerd op citaten uit ervaringsverhalen van kankerpatiënten. Hierin zijn lemma’s opgenomen die belangrijk blijken te zijn in de beleving van de patiënt of van mensen uit diens omgeving.

Hieronder is één lemma over bezoek te lezen.

Bezoek
Ziekenhuisbezoek heeft veel dichters geïnspireerd. In het resultaat daarvan klinkt telkens de ongemakkelijkheid van het bezoeken van zieken door. Deze ongemakkelijkheid is prachtig verwoord door Judith Herzberg:

Mijn vader had een lang uur zitten zwijgen bij mijn bed.
Toen hij zijn hoed had opgezet
Zei ik, nou, dit gesprek
Is makkelijk te resumeren.
Nee zei hij, nee toch niet,
Je moet het maar eens proberen.

Soms is er zelfs regelrechte opluchting bij het verlaten van de ziekenkamer, zoals het bezoek dat voor Jules Deelder een bezoeking was:

Wie kent de wilde vreugde niet
bij het verlaten van het ziekenhuis
als het bezoekuur is verstreken
Haast dansend gaat men over straat
om alvorens men de hoek omslaat
nog éénmaal achterom te zwaaien
naar het raam op de tiende etage
waarachter wie men heeft verraden
wanhopig een hand opsteekt

Bezoek van anderen
Ik wacht tot het bezoek komt. Ik haat het en ik verlang ernaar. Het
is een gebeurtenis die de tijd laat verstrijken. Rumoer op de gang.
De liften hebben het bezoek naar boven getakeld en op de vierde
etage uitgespuwd. Ze kijken gespannen in alle kamers tot ze de
goede gevonden hebben. Ze kijken niet vrolijk. Ze hebben voor
zichzelf uitgemaakt dat dat niet kan. Ze verbergen hun gezichten
tussen grote bloemstruiken die naar buitenlucht ruiken.

Eigen bezoek
Nieuwe gezichten in de kamer. Ik wacht op dat ene gezicht waar ik van houd. Ze komt binnen. Ze past niet tussen die massa bezoekers. Ik vertel in geuren en kleuren hoe het allemaal gegaan. Soms praten we heel lang niet. Ook als we zwijgen weten we wat we bedoelen. Bij elkaar zijn is voldoende. Ander bezoek wil ik niet.

Afscheidsrituelen
Ze gaat later weg. Ze frutselt aan m’n bed en zet nog een glaasje water klaar. Het is net of ze haar verblijf zolang mogelijk rekt. Het is vermakelijk om te zien wat ze allemaal uitvindt om langer te blijven. Als ze eindelijk vertrekt doet ze dat abrupt, zonder overgang. Ze zoent me, zegt de anderen gedag en heeft opeens haast. Ik kijk haar lachend na en krijg ’t warm van binnen als ik er aan denk dat ze vanavond weer komt. Een andere keer gaan we samen in de lift naar beneden en breng ik haar tot de uitgang. Daarbuiten, door de grote glazen deur, zie ik de wereld. Ik zwaai haar na en blijf als een gevangene achter. Ik ga met de lift naar boven. Daar is de rust weergekeerd. Ik loop wat rond. De avond is verschrikkelijk lang.

Contact met buitenwereld
Soms komt er geen bezoek voor mij. Dat is wel een beetje naar als hier alles binnenstroomt en er komt niemand voor jou. Bezoek is heel belangrijk voor mij om de dag door te komen. Dan kan ik eens over andere dingen praten dan over ziek zijn en doodgaan. Bijvoorbeeld over dingen die het bezoek bezighoudt. We hoeven niet per se veel te praten. Als ik maar even een tijdje niet alleen ben. Dat verbreekt mijn geïsoleerde gevoel. Mijn discman is meegebracht. Eindelijk kan ik naar mijn eigen muziek luisteren. Ze maken mijn sterk beknotte leven heel wat aangenamer.

Je goed houden
Tijdens bezoekuur krijg ik sneetjes brood als avondeten. Eten is niet meer zo vanzelfsprekend. Ik stop het gegeneerd in mijn pijnlijke mond. Ik wil niet te veel laten blijken dat het soms best moeilijk is, want ik wil niet dat ze zich mij herinneren als slappeling. Uiteindelijk zijn pijn en ongemak slechts een momentopname, waarna je weer verder kunt. Ik zie aan de gezichten van mijn kamergenoten dat ze moe worden. Het bezoek kletst maar door. Alle nieuwtjes uit de andere wereld zijn al doorgegeven. Ze moeten maar gaan. Als ze dan eindelijk weggaan, blijven we alleen achter. En weer wacht de lange avond en de eenzame nacht.

Bezoek liever 1 op 1
Eigenlijk praat ik liever met iemand alleen, omdat je dan meer tot een gesprek komt. Meer dan twee mensen worden me al snel te veel. Daarom probeer ik mijn vrienden en kennissen zover te krijgen me eerst te bellen voor ze komen. Niet iedereen begrijpt het. Bij iemand in het ziekenhuis ga je gewoon op bezoek, punt uit. Als alle bezoek dan tegelijk komt moet ik als zieke dan een soort entertainer zijn om het gesprek gaande te houden tussen de soms zeer ongelijksoortige mensen die nu eenmaal een rol spelen in mijn leven.

Bezoek is onhandig
Bezoekers, daar zit uitgesproken tuig onder. Niet dat ze kwaadwillend zijn, denk ik, het is eerder onhandigheid en onachtzaamheid. Zo waren er bezoekers die mijn pas geopereerde kamergenoot een uur lang onderhielden over hun nieuwe auto. Mijn kamerbewoner had een kwaal waarmee hij nooit meer zou kunnen autorijden. En zo was er het echtpaar dat een uur over hun welvarende kind sprak. “Wat zie je er goed uit,” zeiden ze bij binnenkomst nog tegen hem. Maar daar lieten zij het bij. De rest ging over henzelf en hun kind. Zulk bezoek ontkent de wereld van ernst, doet alsof die er niet is, en daarmee alsof degene die zij bezoeken er niet is. Meestal zeiden die ook niet veel terug.

Schrijver op de afdeling

Schrijvers zijn goede observatoren van de medische praktijk en de cultuur waarin die praktijk zich afspeelt. Dat was de motivatie om een project te beginnen waarin schrijvers gedurende lange tijd mee liepen op een afdeling van het VU-ziekenhuis. De eerste schrijver die op een afdeling heeft meegelopen, was Bert Keizer. Hij bezocht de afdeling neurochirurgie en heeft daarvan in zijn boek Onverklaarbaar bewoond (verschenen januari 2010) verslag gedaan. In 2010 heeft Kristien Hemmerechts meegelopen op de afdeling hematologie. De roman die hieruit is ontstaan, Haar bloed, is op 20 januari 2012 verschenen. In het najaar van 2010 en begin 2011 heeft Anna Enquist meegelopen op de afdeling Anesthesiologie. De roman De Verdovers die hier het resultaat van is, is op 17 oktober 2011 gepubliceerd.