Op 16 april 2020 is in een Skype bijeenkomst de Amsterdam UMC poëzieprijs uitgereikt aam Onno Sven Tromp voor het gedicht Zorgen. De prijs is 1000 euro. De tweede prijs van 500 euro was voor Robin Veen voor het gedicht De erfgenamen. De derde prijs van 250 euro was voor Cora de Vos voor het gedicht Wie mama doet. Deze gedichten zijn, samen met de overige gedichten van de top 10, te lezen op deze pagina. De gedichten worden ook gepubliceerd in het jaarlijkse boek, maar dat boek is pas in oktober 2020 verkrijgbaar.
Eerste prijs
Zorgen
de dagen van de week vallen te vaak over elkaar
heen als ik onderweg van de bakker naar huis
verdwaal en een vrouw aan wie ik de weg vraag alleen
maar vriendelijk lacht en ik besef dat ik de namen
niet meer ken van mensen van wie ik zeker denk
te weten dat het mijn kinderen zijn en ik in hun
blikken zie dat ik wat ik daarnet vertelde al vaker heb
verteld en de verjaardagskaarten zijn blijven
liggen en dingen door elkaar beginnen te lopen zoals
het overal steeds meer een rommeltje wordt en
ik best zou willen opruimen als ik het briefje zou kunnen
vinden waarop ik heb geschreven wat belangrijk is
Onno-Sven Tromp
Tweede prijs
De erfgenamen
Een kopje koffie drinken ze. Een man,
een vrouw en meegenomen door de wind
een schim van perkament, een zorgenkind
dat naar de wolken staart en nu en dan
de ogen sluit. De mussen pikken van
haar taart en als de schemering begint,
lijkt ze in slaap te vallen en ontspint
zich een gesprek dat zachtjes door het span
aan tafel wordt gevoerd tot onverwacht
een hand zich moeizaam naar de hemel strekt.
“Ja, moeder,” zegt de man, “je wordt direct
door de verpleegster naar je bed gebracht.”
“En straks krijg je je pillen nog,” zegt zij,
“en dan is deze dag ook weer voorbij.”
Robin Veen
Derde prijs
Wie mama doet
Hoe we om de tafel zaten
met lapjes die geen mantel wilden worden,
niets bedekten, zelfs onze schaamte niet,
bij de vraag die de oudste stelde:
hoe gaan we dit verdelen?
ik was liefst door de vloer gezakt
maar zei: we doen dit samen
in overleg, zoals dat heet,
vulden we dan toch de week
dag voor dag met onze namen
daarna een lange stilte
er viel een speld en ik
slikte laf mijn woorden in
– dat zij toch ook voor ons –
achteraf denk ik dat toen
de kilte in haar botten kroop,
ze al bijna dood was.
Cora de Vos
De overige gedichten uit de top 10 in willekeurige volgorde
op een voorgenomen felo de se
wie speelt de kraaienmars of blaast
de last post wie onderhoudt mijn
bermmonument langs rijksweg negen
wie verzorgt de kaneelboom en luistert
naar mijn muziek en leest de boeken uit
met het leeslint halverwege, wie geeft
de poes haar eten wie krijgt de verwijten
wie zal de zon zien opkomen, de maan zien
ondergaan?
Gerard Scharn
Huis
de zon de glinstering op
de bromvlieg gekapseisd
tegen het vensterglas
pantoffels in een verstilde
shuffle als tegenvoeters van
de dansende schoentjes
hoe ik vaders vaderlijf waste
het lijf hees in fris goed
het huis deed
hoe vader keek, vroeg wie
ik was bij de geur van
eeuwenoude koffie
hoe zijn bijna stilstaan
de dagelijkse dingen
de adem benam
Hein van der Schoot
Signatuur
Toen de dementie mijn vader
zachtjes bij de hand nam
moest hij nog één keer
zijn handtekening zetten
achter op een nieuwe betaalpas.
Vanuit mijn ooghoeken
hield ik hem in de gaten:
Zijn rechterhand met daarin
de stift met onuitwisbare inkt
bungelend in een vacuüm.
Vanuit die gewichtloze hoogte
landde hij op het smalle strookje,
aarzelde; een dichter die bedenkt hoe hij
op één regel
uitdrukking kon geven
aan zijn persoonlijkheid.
André Degen
Ben je warm genoeg gekleed
voor wat er komen gaat
de dag vandaag nog donker
lichte hagelregen slaat
nog even mijn gedachten om je heen
voordat je gaat.
Saskia Wolda
Intramuraal
De ingetikte code zwaait de deur open.
De gang glijdt kaarsrecht door
de kleine stilstaande wereld.
Weer zit hij in het enige vertrek
met asbakken, tot in zijn tenen inhalerend.
In zijn hoofd balt sneeuw aan.
Nog lijkt hij op wie hij was. Vroeger,
daar praten we over. Langs de stroeve paden
in zijn hoofd sprokkelt hij herinneringen.
Bij de afslag naar zijn hart borrelt warmte op,
wie die weg volgt, hoort bij elkaar –
hoe eenvoudig het bestaan kan zijn.
Het uur neemt alle tijd. ‘Straks moet ik weer weg’,
kondig ik aan. Zijn blik schuift van mij af.
‘Morgen ga ik naar huis’, zegt hij
al jaren. En draait de volgende zware –
Inge Boulonois
LIS *)
geaard mijn lijf door aan- en afvoerslangen,
matras als eigen grond, een bed mijn wereld
langs trommelvliezen ruisen vleugels
van verpleegsters, wieltjes ratelen, apparaten
piepen bij het leven, steriel gekraagd
doemen gezichten boven me op, vraagtekens
van blikken priemen, luid en houterig
herhalen monden vragen, niemand
merkt dat ik ze hoor, mijn hoofd wakker is,
dat mijn lippen op slot zitten terwijl
mijn stem wanhopig reikt en reikt
en mijn ogen vergeefs help schreeuwen
ook wanneer het gescherfde gelaat
van mijn vrouw oprijst, zij haar zorgen
van mijn voorhoofd streelt, het achter mijn pupillen
prikt, komen mijn gedachten niet tot rust,
angst cirkelt rond de tl-buis van mijn horizon,
het morswitte plafond
verdomme
Inge Boulonois
* ) Locked-in-syndroom: een neurologische aandoening waarbij bijna alle communicatiemogelijkheden van de patiënt zijn weggevallen waardoor het lijkt alsof hij comateus is
Bezorgdienst
wij zijn er voor u wij denken met u
wij sterven met u en gaan weer verder
wij zingen de kinderliedjes uit uw jeugd
vertellen sprookjes over zeemeermin en
kabouter ook lezen wij uit couperus
van oude mensen en dingen die voorbijgaan
bekijken samen foto’s in verstofte albums
scanderen de namen van kleinkind en dochter
roepen in koor wij zijn er voor u wij denken
voor u en gaan dan weer verder
Gerard Scharn